Apedia

Willen [Graag Graag Willen Vile Ik Wil Vil Jij

Front [graag] willen /vile/
---------------
ik wil [graag] /vil/
jij wilt [graag] 
hij wil [graag]
wij willen [graag]
jullie willen [graag]
zij willen [graag]
Back [want, would like, present tense]

Tags: verb

Learn with these flashcards. Click next, previous, or up to navigate to more flashcards for this subject.

Next card: Juiste yauste right

Previous card: Gids guide

Up to card list: Dutch - entry level